Congenitale laryngeale afwijkingen zijn afwijkingen of aandoeningen waarmee men geboren wordt. Te denken aan: een stemplooicyste, sulcus glottidis/sulcus vocalis (vocal fold furrow), stemplooiweb (ventral web) en de mucosal bridge.
Stemplooicyste
Bij de stemplooicysten gaat het meestal om slijmvliesretentiecysten en de epitheelinsluitsels. Een epidermale cyste is wittig van kleur en bestaat uit cholestrolchristallen. Deze cyste is congenitaal. Een mucosale cyste is grijs/geel van kleur en bestaat uit slijm. Deze cyste is meestal verworven (Harris e.a., 1998). Een stemplooicyste wordt meestal verworven na bijvoorbeeld een laryngitis. Een stemplooicyste ontstaat uit een slijmkliertje aan de stemplooioppervlakte en resorbeert niet. De cyste kan wel groter worden naarmate er meer opstapeling van secretie (speeksel) is. Een cyste treedt meestal unilateraal op. Een stemplooicyste kan klein, puntvormig of groot zijn (Stes, 2003).
Een cyste kan lange tijd zonder symptomen blijven, totdat ze zo groot is dat de stembandvibraties gehinderd worden en ze obstructies in de luchtweg veroorzaakt. Eerst treedt er heesheid op en als de cyste nabij de rand van de stemplooi zit kan er diplofonie optreden (trillende massa’s aan beide kanten van de glottis zijn ongelijk). Ook kan er soms een inspiratorische stridor ontstaan (Damsté, 1989).
Stemplooicystes zullen chirurgisch weggehaald moeten worden. Als er na de chirurgie nog heesheid bestaat, wordt er stemtherapie gegeven (Damsté, 1989).
Sulcus glottidis/sulcus vocalis
Sulcus glottidis is een zeldzame afwijking die meestal congenitaal is. De afwijking wordt ook wel stemlipgroef genoemd. Op het mediale deel van de stemband komt er een groeve voor (in de lengte) van variërende diepte en lengte. Soms is er zelfs sprake van een verdubbeling van de stemlip. De groeve kan unilateraal of bilateraal voorkomen, soms gecombineerd met laryngeale of orale assymetrie.
De stem klinkt hees, door de onvolledige glottissluiting, bezit weinig draagkracht (vermoeidheid) en is monotoon met een dof timbre. In sommige gevallen treedt diplofonie op. De groeve kan zo diep zijn dat alleen de rand van de stemplooi nog trilt. De onregelmatigheden geven dan een ruwheid en onvastheid aan de stem. Patiënten waarbij dit het geval is, zullen de onvolledige glottissluiting compenseren, waardoor hyperkinetische dysfonie optreedt en de aandoening frequenter is bij onderwijzers en leerkrachten (Stes, 2003).
Stemplooiweb
Een congenitaal web is een afsluiting van de larynx in verschillende graden door weefsel (web). Het kan supraglottis, ter hoogte van de glottis of subglottis optreden, al komt het meestal ter hoogte van de glottis voor (75% van de gevallen). Het vlies kan in de voorste commissuur zitten of bijna volledig de glottis afsluiten (dan is er sprake van laryngeale atresie). Een laryngaal web is het gevolg van een stoornis tijdens de 10e week van de embryonale ontwikkeling van de larynx (Stes, 2003).
Het web kan de stembandvibratie verhinderen. De stem wordt dan ijl, met wilde lucht, te hoog en niet krachtig genoeg. Sommige baby’s met een web vallen bij de geboorte op door een zeer hoge geboorteschreeuw. Bij een groot web kan er een afonie optreden, samen met ademhalingsmoeilijkheden (een stridor) (Stes, 2003).
Het web moet in twee keer verwijderd (weggeknipt) worden, om vergroeiing te voorkomen. Tussen de stembanden wordt een acrylicplaatje dat met een nylonkoordje door het cricothyroid en de thyroidspieren op zijn plaats gehouden wordt (Damsté, 1989).. Het plaatje blijft 2/3 maanden zitten om de heling te bevorderen en fibrose te voorkomen. Stemtherapie is soms nuttig omdat na het verwijderen van het web, de stembanden onvoldoende trillen over de hele lengte en de hoge tonen en de zwakke stem blijven bestaan (Stes, 2003).
Mucosal bridge (slijmvliesbrug)
Een mucosal bridge is een brug van slijmvlies, die van ene stemplooi naar de andere stemplooi loopt. Een slijmvliesbrug kan congenitaal zijn, maar kan ook ontstaan zijn uit bijvoorbeeld een cyste. De stem klinkt hees en heeft weinig draakracht.
De slijmvliesbrug is meestal dun en kan dan gemakkelijk chirurgisch weggehaald (weggeknipt) worden. Heel soms is de slijmvliesbrug groot en dik en dat bemoeilijkt het weghalen, omdat de stemplooien dan beschadigd kunnen raken (Freeman & Fawcus, 2000).
Literatuur:
Boone, D.R., McFarlane, S.C. (2000). The voice and voice therapy. Boston: Allyn & Bacon
Damsté, P.H. (1989). Stemstoonissen. Samson Stafleu.
Freeman, M., Fawcus, M. (2000). Voice Disorders and their management. London: Whurr Publishers Ltd.
Harris, H., Harris, S., Rubin, J.S., Howard, D.M. (1998). The Voice Clinic Handbook. London: Whurr Publishers Ltd.
Stes, R. (2003). Stemstoornissen. Leuven / Leusden: Acco.
Stemplooicyste
Bij de stemplooicysten gaat het meestal om slijmvliesretentiecysten en de epitheelinsluitsels. Een epidermale cyste is wittig van kleur en bestaat uit cholestrolchristallen. Deze cyste is congenitaal. Een mucosale cyste is grijs/geel van kleur en bestaat uit slijm. Deze cyste is meestal verworven (Harris e.a., 1998). Een stemplooicyste wordt meestal verworven na bijvoorbeeld een laryngitis. Een stemplooicyste ontstaat uit een slijmkliertje aan de stemplooioppervlakte en resorbeert niet. De cyste kan wel groter worden naarmate er meer opstapeling van secretie (speeksel) is. Een cyste treedt meestal unilateraal op. Een stemplooicyste kan klein, puntvormig of groot zijn (Stes, 2003).
Een cyste kan lange tijd zonder symptomen blijven, totdat ze zo groot is dat de stembandvibraties gehinderd worden en ze obstructies in de luchtweg veroorzaakt. Eerst treedt er heesheid op en als de cyste nabij de rand van de stemplooi zit kan er diplofonie optreden (trillende massa’s aan beide kanten van de glottis zijn ongelijk). Ook kan er soms een inspiratorische stridor ontstaan (Damsté, 1989).
Stemplooicystes zullen chirurgisch weggehaald moeten worden. Als er na de chirurgie nog heesheid bestaat, wordt er stemtherapie gegeven (Damsté, 1989).
Sulcus glottidis/sulcus vocalis
Sulcus glottidis is een zeldzame afwijking die meestal congenitaal is. De afwijking wordt ook wel stemlipgroef genoemd. Op het mediale deel van de stemband komt er een groeve voor (in de lengte) van variërende diepte en lengte. Soms is er zelfs sprake van een verdubbeling van de stemlip. De groeve kan unilateraal of bilateraal voorkomen, soms gecombineerd met laryngeale of orale assymetrie.
De stem klinkt hees, door de onvolledige glottissluiting, bezit weinig draagkracht (vermoeidheid) en is monotoon met een dof timbre. In sommige gevallen treedt diplofonie op. De groeve kan zo diep zijn dat alleen de rand van de stemplooi nog trilt. De onregelmatigheden geven dan een ruwheid en onvastheid aan de stem. Patiënten waarbij dit het geval is, zullen de onvolledige glottissluiting compenseren, waardoor hyperkinetische dysfonie optreedt en de aandoening frequenter is bij onderwijzers en leerkrachten (Stes, 2003).
Stemplooiweb
Een congenitaal web is een afsluiting van de larynx in verschillende graden door weefsel (web). Het kan supraglottis, ter hoogte van de glottis of subglottis optreden, al komt het meestal ter hoogte van de glottis voor (75% van de gevallen). Het vlies kan in de voorste commissuur zitten of bijna volledig de glottis afsluiten (dan is er sprake van laryngeale atresie). Een laryngaal web is het gevolg van een stoornis tijdens de 10e week van de embryonale ontwikkeling van de larynx (Stes, 2003).
Het web kan de stembandvibratie verhinderen. De stem wordt dan ijl, met wilde lucht, te hoog en niet krachtig genoeg. Sommige baby’s met een web vallen bij de geboorte op door een zeer hoge geboorteschreeuw. Bij een groot web kan er een afonie optreden, samen met ademhalingsmoeilijkheden (een stridor) (Stes, 2003).
Het web moet in twee keer verwijderd (weggeknipt) worden, om vergroeiing te voorkomen. Tussen de stembanden wordt een acrylicplaatje dat met een nylonkoordje door het cricothyroid en de thyroidspieren op zijn plaats gehouden wordt (Damsté, 1989).. Het plaatje blijft 2/3 maanden zitten om de heling te bevorderen en fibrose te voorkomen. Stemtherapie is soms nuttig omdat na het verwijderen van het web, de stembanden onvoldoende trillen over de hele lengte en de hoge tonen en de zwakke stem blijven bestaan (Stes, 2003).
Mucosal bridge (slijmvliesbrug)
Een mucosal bridge is een brug van slijmvlies, die van ene stemplooi naar de andere stemplooi loopt. Een slijmvliesbrug kan congenitaal zijn, maar kan ook ontstaan zijn uit bijvoorbeeld een cyste. De stem klinkt hees en heeft weinig draakracht.
De slijmvliesbrug is meestal dun en kan dan gemakkelijk chirurgisch weggehaald (weggeknipt) worden. Heel soms is de slijmvliesbrug groot en dik en dat bemoeilijkt het weghalen, omdat de stemplooien dan beschadigd kunnen raken (Freeman & Fawcus, 2000).
Literatuur:
Boone, D.R., McFarlane, S.C. (2000). The voice and voice therapy. Boston: Allyn & Bacon
Damsté, P.H. (1989). Stemstoonissen. Samson Stafleu.
Freeman, M., Fawcus, M. (2000). Voice Disorders and their management. London: Whurr Publishers Ltd.
Harris, H., Harris, S., Rubin, J.S., Howard, D.M. (1998). The Voice Clinic Handbook. London: Whurr Publishers Ltd.
Stes, R. (2003). Stemstoornissen. Leuven / Leusden: Acco.
2 opmerkingen:
Dag,
ik heb een vraag.
Ik ben opzoek naar een uitleg over fonologische stoornis en fonetische articulatiestoornissen.
En wat hier onder valt, zoals stopping, backing e.t.c.
Zou je mij hier aan kunnen helpen. Of literatuur tips?
Groeten Annerieke
Hoi Annerieke,
Ik zal van het weekend even kijken, okay? Ik heb wel wat namelijk.
Mocht ik het vergeten, kan je me natuurlijk altijd even mailen: linda_logopedie@hotmail.com
Groetjes, Linda
Een reactie posten