dinsdag, augustus 16, 2005

HVU wordt HU

Sinds donderdag 1 september 2005 heet de Hogeschool van Utrecht voortaan Hogeschool Utrecht. De Hogeschool heeft daarbij ook een compleet nieuwe huisstijl gekregen. De HU wil met de ondergane metarmofose kwaliteit en professionaliteit uitstralen. Alle hogescholen lijken op elkaar. De HvU is bepaald niet exclusief. De HU kan zich alleen onderscheiden door sterke profilering op 3 thema’s: kennis, samenwerking en de stad Utrecht. Deze thema’s zullen centraal komen te staan. Het uitgangspunt is: de HU laat kennis werken. Geen zin die in de campagne wordt gebruikt, maar het is wel de onderliggende boodschap in communicatie naar de doelgroepen.

donderdag, augustus 04, 2005

Duim-, vinger-, en speenzuigen

Veel kinderen zuigen overdag en 's nachts graag op hun speen, duim of vingers. Deze behoefte komt voort uit de zuigbehoefte in het eerste levensjaar. Het zuigen op duim, vinger(s) of speen is heel normaal bij baby's en peuters. In deze periode is de zuigbehoefte nog erg groot. Na de peuterleeftijd neemt bij de meeste kinderen die behoefte geleidelijk af. Bij sommige kinderen kan het duim- en/of vingerzuigen zich ontwikkelen tot een (hardnekkige) gewoonte. Duim-, vinger-, of speenzuigen maakt een kind rustiger en geeft een gevoel van veiligheid, vertrouwdheid en geborgenheid. Toch is het is belangrijk om het duimen vroeg af te leren om negatieve gevolgen te voorkomen.

Mogelijke gevolgen

Afwijkende tand- of kaakstand
Bij zuigen drukt de duim (speen of vinger) de boventanden naar voren. Hierdoor kan een gebitsverandering ontstaan, zoals een "open beet" of een "overbeet". Daarnaast kan het gehemelte door het zuiggedrag omhoog gedrukt worden waardoor er een hoog (of gothisch) gehemelte ontstaat. Hierdoor kan het kind een smalle
bovenkaak ontwikkelen en/of
een scheef neustussenschot.

Kans op mondademen, verkoudheden en oorproblemen
Duim (vinger of speen) zuigen maakt het sluiten van de lippen onmogelijk. Wanneer de duim uit de mond gaat, bijvoorbeeld in de slaap, blijft de mond vaak een beetje open staan. Lipspieren verslappen en ademen door de mond kan een gewoonte worden. De lucht wordt dan niet gezuiverd en verwarmd door de neus. Dit vergroot de kans op verkoudheden en oorproblemen. Bij mondademen wordt minder vaak geslikt, waardoor het binnenoor minder wordt belucht, en er dus een grotere kans op oorproblemen ontstaat.

Verkeerde uitspraak van /l/, /n/, /d/, /t/, /s/, /z/
Als een kind duimt (vinger of speenzuigt), ligt de tong onder in de mond en te ver naar voren. Dit kan een verkeerde uitspraak van met name de /s/ en de /z/ tot gevolg hebben, maar ook de uitspraak van de /l/, /n/, /d/ en /t/ kunnen worden beinvloedt. Deze klanken worden dan met de tong tegen of tussen de tanden gesproken. Dit wordt ook wel slissen of lispelen genoemd.

Afwijkend slikken en kauwen
Als een kind duimt (vinger of speenzuigt) ligt de tong onder in de mond tegen of tussen de tanden. Wanneer ook bij het slikken de tong tegen of tussen de voortanden gedrukt wordt, is er sprake van verkeerd slikgedrag. Het kind kan door een verkeerde manier van slikken ook problemen hebben met het slikken en kauwen van voedsel. Het kind kauwt dan vaak met een open mond of maakt smakkende geluiden.

Concentratie
Het zuigen maakt vaak zo rustig dat het kind geen aandacht en concentratie meer heeft voor andere dingen, bijvoorbeeld opdrachten op school. Het kind is dromerig en niet voldoende aandachtig.

Afleren van duim-, vinger-, en speenzuigen
Start met het afleren van duim-, vinger-, en speenzuigen als het kind:
- ouder is dan 3 jaar.
- gebitsverandering heeft ten gevolge van het zuigen
- vaker wel dan niet een duim/vinger/speen in de mond heeft.
- vaak de mond open heeft .
- regelmatig verkouden is.
- de tong tegen of tussen de tanden doorkomt tijdens het spreken (slissen).

Om het duimen, vinger- of speenzuigen te stoppen moet het kind zelf gemotiveerd zijn te stoppen. Ook is het het beste om een rustige periode te kiezen. In een drukke periode of een periode dat het kind gespannen is, zal het afleren van het duimen, vingerzuiegn of de speen extra moeilijk zijn.

- De eerste stap in het afleren van het duimen, vinger- en speenzuigen is het in kaart brengen van de momenten waarop het kind duim-, vinger-, en speenzuigt en met het kind bespreken waarom het moet worden afgeleerd.
- Bedenk samen met het kind een gebaar of woord dat verder niemand kent. Als het kind duimt, vinger- of speenzuigt maakt u het gebaar en het kind weet waar het om gaat.
- In een keer stoppen met duimen lukt meestal niet. Kies daarom samen met het kind een situatie uit waarin niet meer wordt geduimd, bijv. tijdens het tv-kijken of tijdens het spelen van een spelletje. Vervolgens kunt u de momenten waarop het kind niet meer duimt, vinger- of speenzuigt uitbreiden.
- Het is heel belangrijk om het kind steeds weer te belonen als het niet heeft geduimd, vinger- of speengezogen. Beloningen zijn bijvoorbeeld een stukje fruit, een sticker of samen een spelletje doen. Straffen kunt u beter niet doen, omdat het kind daardoor gespannen kan raken, waardoor het afleren van de zuiggewoonte moeilijker wordt.
- Duimzuigen gebeurt vaak op momenten dat het kind zich verveelt, onzeker of moe is. Probeer het kind op dat moment af te leiden, door bijvoorbeeld samen een spelletje te doen of te zingen.
Hang of plak geheugensteuntjes (stickers, tekeningen o.i.d.) op plaatsen in huis waar het kind vaak komt. Deze herinneren het kind eraan dat het niet mag duimen.
- Stimuleer ook het inslapen zonder duim. Maak samen met het kind een vingerpopje van stof. Als het kind dit bij het inslapen draagt, kan het niet duimen. Ook een pleister om de vinger is een mogelijkheid. Als dit niet lukt kunt u ook de duim, vinger of speen uit de mond van uw kind halen als het slaapt en de lippen zacht dichtdrukken en/of de kin iets omhoog duwen.