Promotieonderzoek naar de ontwikkeling van complexe cognitieve taken bij kinderen
Complexe cognitieve taken, zoals tijdsbesef, abstract taalbegrip en selectieve aandacht, zijn nog lang niet uitontwikkeld aan het einde van de basisschool. Uit het promotie-onderzoek van Renske Wassenberg blijkt dat de meeste kinderen aan het eind van de basisschool complexe cognitieve taken al nauwkeurig kunnen uitvoeren, maar dat de snelheid waarmee ze die uitvoeren zich blijft doorontwikkelen tot veel latere leeftijd.
Kinderen met aandachtsstoornissen zoals ADHD scoren even goed als hun leeftijdsgenoten als het om nauwkeurigheid gaat, maar hebben wel meer tijd nodig om over een taak na te denken. Wassenberg vond verder dat het concentratievermogen van kleuters een goede voorspeller is voor de prestaties op latere leeftijd: vijf- en zesjarigen die zich goed kunnen concentreren, scoren op twaalfjarige leeftijd ook hoog op de CITO eindtoets.
Haar algemene conclusie luidt dat aandacht een heel belangrijke factor is in de ontwikkeling, niet alleen voor kinderen met een aandachtsstoornis. De promovenda pleit daarom voor trainingsprogramma’s die het concentratievermogen van kinderen al op jonge leeftijd stimuleren. Renske Wassenberg maakte voor haar onderzoek gebruik van het model van de Australiër Peter Anderson, die de ontwikkeling van complexe cognitieve processen beschrijft in vier domeinen: aandacht, flexibiliteit, informatieverwerking en planning. Anderson laat met dit model zien dat complexe cognitie niet vanaf de geboorte aanwezig is.
Wassenberg onderzocht of andere cognitieve functies dezelfde patronen vertonen. Daarvoor onderzocht zij de ontwikkeling van een aantal ‘executieve functies’ (tijdsbesef, abstract taalbegrip en selectieve aandacht) bij enkele honderden kinderen van circa veertig basis- en middelbare scholen in de regio Zuid-Limburg. Ze keek ook naar verschillen tussen jongens en meisjes, kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders en kinderen met een hoog of laag concentratievermogen. De kinderen kregen taken voorgelegd waarin bijvoorbeeld hun abstract taalbegrip werd getoetst, met vragen als “Wie is het blondst als Anja blonder is dan Sofie, maar donkerder dan Katja?”.
Voor de studie naar de voorspellende waarde van cognitieve vermogens op kleuterleeftijd werd teruggevallen op resultaten van een langlopend cohortonderzoek onder 1.300 kinderen, de zogenaamde SAM-studie (Study of Attention Disorders Maastricht). De CITO-toetsresultaten van honderd kinderen werden vergeleken met hun cognitieve prestaties op kleuterleeftijd in de SAM-studie en gecorrigeerd voor geslacht, opleidingsniveau van de ouders, intelligentie en zitten blijven. Het promotie-onderzoek van Renske Wassenberg heeft relevante inzichten opgeleverd voor de schoolpraktijk. Zo pleit zij ervoor om op jonge leeftijd te beginnen met aandachtstrainingen, zodat ook kinderen die zich niet zo goed kunnen concentreren hun aandacht beter leren te richten. Dat kan voor hun verdere schoolcarrière grote gevolgen hebben.
Ouders en leerkrachten van kinderen met ADHD zouden hun kinderen extra tijd moeten gunnen om bepaalde taken of opdrachten te verwerken. Dan kunnen zij tot dezelfde prestaties komen als hun leeftijdsgenoten zonder ADHD.
Bron: http://www.balansdigitaal.nl/